Myria beveelt aan de vreemdelingenwet en de praktijk aan te passen om ervoor te zorgen dat de detentie van verzoekers om internationale bescherming aan de grens alleen mogelijk is indien dat op basis van een beoordeling per geval noodzakelijk is en indien andere, minder dwingende maatregelen niet effectief kunnen worden toegepast.

Daarom moet er werk worden gemaakt van alternatieven voor detentie.

In geval van detentie mag deze niet langer duren dan vier weken vanaf de datum van indiening van het verzoek om internationale bescherming, bij gebreke aan een beslissing over dat verzoek.

Aan het einde van deze periode moet de vreemdeling worden vrijgesteld en moet hij toegang krijgen tot het grondgebied.

Alle met deze toegang tot het grondgebied verbonden gevolgen moeten uitwerking krijgen en de vreemdeling kan dus in principe niet langer worden uitgewezen.