[Persbericht] Capaciteit van gesloten centra en cijfers inzake terugkeer en verwijdering gedaald door de pandemie
Myria publiceert zijn jaarverslag Migratie in cijfers en in rechten 2022 in thematische katernen. Vandaag verschijnt met Terugkeer, detentie en verwijdering de laatste katern. Daarin stelt Myria de voornaamste cijfers voor over de terugkeer, detentie en verwijdering van vreemdelingen in België voor de jaren 2020 en 2021. Vervolgens blikt het terug op een aantal markante gebeurtenissen in die twee jaren en buigt het zich over drie thema’s: de meest recente aanbevelingen van het Comité tegen Foltering aan België, de nood aan een doeltreffend rechtsmiddel tegen administratieve vasthouding en tot slot een rechtspraakanalyse rond het begrip ‘openbare orde’.
De impact van de pandemie is in 2021 nog altijd heel zichtbaar in de cijfers inzake detentie, terugkeer en verwijdering van vreemdelingen. In 2020 hebben de gesloten centra hun capaciteit immers gevoelig moeten reduceren en is het aantal verwijderingen sterk teruggevallen om logistieke redenen. Een impact die zich een jaar later, in 2021, onverminderd heeft laten voelen. Zo zijn er om en bij de 2.500 eerste vasthoudingen geweest in 2021, ongeveer drie keer minder dan in 2019 en een tiende minder dan in 2020. Wel noteert Myria een toename van het aandeel verwijderingen vanuit de gesloten centra ten opzichte van de vrijstellingen, van 60% in 2019 – over 70% in 2020 – tot 77% een jaar later.
Na sterk gedaald te zijn tussen 2019 en 2020, is het aantal repatriëringen en gevallen van vrijwillige terugkeer stabiel gebleven tussen 2020 en 2021. Wel heeft er zich in 2021 een stijging voorgedaan van het aantal terugdrijvingen ten opzichte van een jaar eerder. De repatriëringen met politie-escorte van hun kant kennen een sterke terugval: in 2021 waren er negen keer minder dan in 2019. Een evolutie die opnieuw te wijten valt aan de pandemie. Daarnaast heeft Myria vastgesteld dat in 2021 65% van de gerepatrieerde personen gevangenen zijn.
Het aantal administratieve aanhoudingen komt in 2021 uit op 26.317. Opgesplitst naar nationaliteit zijn de cijfers bij Eritreeërs, Soedanezen en Syriërs sterk gedaald tussen 2019 en 2021, terwijl er zich bij Marokkanen en Algerijnen een lichte stijging voordoet.
België moet de wet wijzigen en in een doeltreffend rechtsmiddel tegen administratieve vasthouding voorzien
In maart 2022 hebben Myria en het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de Rechten van de Mens (FIRM) een tussenkomst ingediend bij het Comité van Ministers van de Raad van Europa over twee zaken rond detentie in een gesloten centrum waarin het Europees Hof voor de Rechten van de Mens België heeft veroordeeld. De problemen die uit deze beide recente arresten blijken zijn volgens Myria en het FIRM structureel van aard. Ze bevelen daarom zowel in deze katern als in hun tussenkomst aan om de wet te wijzigen, teneinde het recht op een doeltreffend rechtsmiddel tegen een administratieve vasthouding van vreemdelingen, het recht op een privé- en gezinsleven en het hoger belang van het kind te respecteren.
De autoriteiten hebben bijzondere aandacht voor de problematiek rond openbare orde en nationale veiligheid. In 2021 werd bij meer dan een derde van de administratieve aanhoudingen van personen in irregulier verblijf ‘openbare orde’ als motief geregistreerd, oftewel bij 9.303 van de 26.317 gevallen. Een aantal dat licht is gestegen in vergelijking met 2020.
In deze katern behandelt Myria een greep uit de recente rechtspraak rond einde verblijf, verwijdering en openbare en op basis van zijn vaststellingen formuleert het een reeks aanbevelingen. Ter herinnering, met de twee zogenaamde wetten ‘van openbare orde’ is er in 2017 een substantiële hervorming doorgevoerd van de mogelijkheden om een verblijf in te trekken in het geval van problemen met de openbare orde of de nationale veiligheid, ook voor personen die een hoge mate van integratie aantonen. Juridisch gezien is de definitie van de begrippen gevaar voor de openbare orde en nationale veiligheid momenteel evenwel bijzonder vaag en bevat zij onvoldoende juridische garanties.
Daarom beveelt Myria aan om een transversale bepaling in te voeren die alle factoren opsomt waarmee er rekening moet worden gehouden, ook wanneer een verblijfsrecht wordt beëindigd of ingetrokken omwille van redenen van openbare orde of nationale veiligheid.
Tot slot herinnert Myria eraan dat de gevolgen van beslissingen tot het beëindigen van het verblijfsrecht en/of het verwijderen van personen die feiten van openbare orde hebben gepleegd vaak bijzonder verregaand zijn. Enerzijds komt het privé- en gezinsleven van de betrokkene in het gedrang, anderzijds leiden de overheidsmaatregelen niet altijd tot een samenleving die effectief veiliger is. Daarom is het primordiaal dat beslissingen die in dat kader worden genomen voldoende doordacht zijn en de nodige procedurele garanties bieden.