In 2015 maakten 276 personen gebruik van het hervestigingsprogramma naar België. Volgens gegevens van het CGVS waren dat onder meer 188 gevluchte Syriërs – in Libanon (141), in Jordanië (4) en in Turkije (43) en 88 Congolezen in Burundi. In 2015 werden er bijkomend nog 26 personen geselecteerd (14 Syriërs uit Irak en 12 uit Libanon) maar zij zijn tot nu toe nog niet gearriveerd in België. In 2016, zijn een groot aantal personen aangekomen, vanuit Turkije inbegrepen, in het kader van het « one for one » programma. In totaal kwamen er al 305 personen aan: 301 Syriërs waarvan 24 uit Jordanië, 24 uit Egypte, 190 uit Libanon en 63 uit Turkije. De andere 4 personen betreffen Congolezen uit Burundi. Daarnaast werden nog 152 personen geselecteerd maar deze zijn nog niet aangekomen. Het gaat hier om 45 Syriërs uit Turkije en 107 uit Libanon. Het hervestigingsprogramma dat in samenwerking met het UNHCR wordt geleid, maakt het mogelijk voor mensen die naar een derde land zijn gevlucht en van wie vastgesteld wordt dat ze nood hebben aan internationale bescherming, te hervestigen in een ander land dat, vooraf, toestemde om een recht op een duurzaam verblijf toe te kennen.

Op 1 april 2016 haalde de staatssecretaris voor Asiel en Migratie in een tweet aan dat er in 2015 ook 843 visa werden afgeleverd om humanitaire redenen (voor alle types van motieven samen) aan onderdanen van Syrië, Burundi, Rusland, DR Congo en Turkije, tegenover 208 in 2014. Ze gingen naar mensen uit religieuze minderheden die bescherming nodig hadden, zoals de 281 christenen uit Aleppo die uit Syrië werden teruggetrokken. Ook al is het voorzien in de Europese wetgeving, met name in de Schengengrenscode, toch is het humanitaire visum niet als dusdanig voorzien in de Belgische wet. Het komt toe aan de algemene bevoegdheid van de staatssecretaris en zijn administratie rond de aflevering van visa. Een vreemdeling kan om (onbepaalde) humanitaire redenen een visum voor kort verblijf aanvragen om toegang te krijgen tot het Belgisch grondgebied maar dat hangt af van de discretionaire beoordeling van de staatssecretaris of DVZ. In dat soort situaties kan de staatssecretaris of DVZ ook zijn discretionaire macht aanwenden en een visum voor lang verblijf toekennen (van meer dan 3 maand). Ook dat is een gunst en geen recht volgens de vreemdelingenwet.

Myria drukt erop dat de visa die afgeleverd worden om humanitaire redenen op dit moment, naast de hervestiging, een van de enige legale en veilige (maar discretionaire) manieren is om toegang tot het grondgebied te krijgen voor mensen die internationale bescherming zoeken en een asielaanvraag in ons land willen indienen. Zonder zijn ze genoodzaakt om een gevaarlijke – vaak levensgevaarlijke – reis te ondernemen. Daarom heeft Myria in juni 2015 de overheid verzocht om soepeler op te treden bij de aflevering van humanitaire visa in het licht van de huidige humanitaire crisis, met name bij het onderzoek van de aanvragen die worden ingediend door familieleden in ruime zin van Belgen of personen die wettig in België verblijven (en die niet in aanmerking komen voor een gezinshereniging) of kwetsbare personen. De aflevering van humanitaire visa is ook een doeltreffend middel om het gras voor de voeten van mensensmokkelaars weg te maaien.

Merk op dat humanitaire visa en hervestigingsprogramma’s niet mogen worden verward met relocatie, een mechanisme dat in september 2015 werd opgezet binnen de EU voor personen die nood hebben aan bescherming en die in Griekenland en Italië aankomen. Dit was in het kader van de ondernomen acties op Europees vlak om de asielcrisis aan te pakken. Tussen september 2015 en 26 oktober 2016, reloceerde België in dit verband 206 personen uit Italië en Griekenland (van de 3.616 personen die België tegen september 2017 beloofde te reloceren). Ook de cijfers voor relocatie naar andere lidstaten zijn laag. Dat onderwerp wordt verder uitgediept in het focusartikel Europa in (asiel)crisis.

(Update van Migratie in cijfers en in rechten 2016, p. 122)

Vluchtelingenstatus en subsidiaire bescherming

Nadat een vreemdeling een asielaanvraag heeft ingediend, onderzoeken de Belgische bevoegde instanties zijn dossier om te beslissen of aan hem de vluchtelingenstatus kan worden toegekend. Indien hij op grond van zijn individueel verhaal aan de erkenningscriteria beantwoordt, dan wordt hij als erkend vluchteling beschouwd en wordt hem een verblijfsrecht in België verleend. Volgens de bewoordingen van de Conventie van Genève (1951), is een vluchteling een persoon die "uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen".

Sinds 2006 kan aan een persoon die een asielaanvraag indient die niet aan de voorwaarden voldoet om als vluchteling te worden erkend, maar bij de terugkeer naar zijn land wel een reëel risico loopt (doodstraf, onmenselijke of vernederende behandeling, risico voor zijn leven in geval van blind geweld bij gewapende conflicten) een andere vorm van internationale bescherming worden toegekend, namelijk de subsidiaire bescherming. Het betreft hier een minder uitgebreide vorm van bescherming die recht geeft op een verblijf van beperkte duur.

(Uit Migratie in cijfers en in rechten 2016, p. 102)