Hoewel de door de minister van Justitie geïnitieerde hervorming van het seksueel strafrecht op sommige punten een vooruitgang betekent, met name wat de destigmatisering van sekswerk betreft, kan de vaagheid van bepaalde strafbaarstellingen een negatieve impact hebben op de strijd tegen mensenhandel en voor de bescherming van slachtoffers. Daarom beveelt Myria aan het begrip abnormaal voordeel, dat de kern van de nieuwe strafbaarstelling misbruik van prostitutie vormt, verder te verduidelijken en de schrapping te overwegen van het artikel uit het ontwerp inzake verzwaard misbruik van prostitutie, waardoor potentiële slachtoffers van mensenhandel mogelijk in de kou komen te staan.

Tussen “gewoon” sekswerk, dat vrijwillig en in goede omstandigheden wordt geleverd, en mensenhandel zijn er tal van situaties/gradaties waarin sekswerk — zelfs vrijwillig — tot misbruik kan leiden. Belangrijk is dat de slachtoffers daarvan zien dat de daders er niet ongestraft mee weg komen. Daarom kan Myria zich vinden in het streven van de opstellers van het wetsontwerp om erop toe te zien dat elke vorm van misbruik van prostitutie van meerderjarigen die niet onder de definitie van mensenhandel valt wordt bestraft.

Myria heeft evenwel vragen bij de concrete interpretatie van het begrip “abnormaal voordeel uit de prostitutie van een meerderjarige” in de bepalingen uit het ontwerp, en ook bij het onderscheid dat er moet worden gemaakt tussen mensenhandel en verzwaard misbruik van prostitutie, bedoeld door artikel 433quater/5 van het ontwerp, waarvan de definitie heel dicht aanleunt bij die van mensenhandel. Het onderscheid tussen “mensenhandel” en “verzwaard misbruik van prostitutie” is niet zonder gevolgen voor de slachtoffers. Wanneer er sprake is van mensenhandel komen zij in aanmerking voor de specifieke voorzieningen, terwijl dat niet het geval is wanneer het gaat om (verzwaard) misbruik van prostitutie.