Verblijf in eigen woning als alternatief voor de detentie van gezinnen

In de praktijk worden gezinnen met minderjarige kinderen in irregulier verblijf (of die aan de grens zijn teruggedreven, ongeacht of ze al dan niet asiel zochten) sinds 2008 niet langer vastgehouden in een gesloten centrum (op enkele uitzonderingen na). Ze worden wel in een terugkeerwoning geplaatst (wat een alternatieve vorm van detentie is). Toch voorziet de wet nog altijd dat ze kunnen worden vastgehouden in een gesloten centrum. Dat moet aangepast zijn aan de noden van het gezin en de detentie moet ook zo kort mogelijk zijn.

Sinds 2011 voorziet de wet ook dat gezinnen in irregulier verblijf de mogelijkheid hebben om, onder bepaalde voorwaarden, in hun eigen woning te verblijven als alternatief voor hun detentie.

In 2014 legde een KB de voorwaarden vast waaraan een gezin in irregulier verblijf moet voldoen om in een eigen woning te mogen verblijven als alternatief voor zijn opsluiting en de sancties die van toepassing zijn bij niet-naleving. Die voorwaarden worden opgenomen in een overeenkomst tussen het gezin en de DVZ.

Voorwaarden om in de eigen woning te verblijven als alternatief voor detentie

Dit zijn de (cumulatieve) voorwaarden waaraan het gezin moet voldoen om in zijn woning te kunnen blijven:

- in een woning verblijven die aan de elementaire vereisten van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid voldoet;
- een attest voorleggen dat aantoont dat het gezin de woning die wordt gebruikt, bezit of huurt of de toestemming heeft van de eigenaar van het goed, die bevestigt dat het gezin er mag verblijven;
- in zijn eigen levensonderhoud kunnen voorzien;
- zich bij de overheden melden wanneer dat wordt gevraagd;
- meewerken aan de organisatie van zijn terugkeer en met name aan de identificatieprocedure;
- het vastgelegde tijdschema respecteren (dat door de ondersteunende ambtenaar wordt opgemaakt samen met het gezin en dat zo nodig in onderling overleg kan worden bijgestuurd);
- op met hem overeengekomen momenten toegang verschaffen tot de woning aan de ondersteunende ambtenaar van de DVZ;
- “indien het gezin schade heeft veroorzaakt die ten laste valt van de Belgische Staat, [zal het] de eventuele kosten terugbetalen om de herstelling uit te voeren” (zonder verdere informatie over wat dit concreet betekent);
- een borgsom storten, als de overheid dit vereist, om zijn terugkeer te garanderen.

Sancties bij niet-naleving van de overeenkomst

Respecteert het gezin de overeenkomst niet, dan kan een van de volgende sancties worden opgelegd volgens het koninklijk besluit van 2014:

- de vasthouding van een volwassen gezinslid in een gesloten centrum tot zijn verwijdering (samen met de rest van het gezin);
- de vasthouding van het hele gezin in een terugkeerwoning;
- de vasthouding in een gesloten centrum voor een zo kort mogelijke periode en op voorwaarde dat het aangepast is aan de noden van gezinnen met minderjarige kinderen.

De tekst vermeldt dat de keuze van de sanctie afhangt van de ernst van de overtreding en van het gedrag van het gezin (zonder preciseringen). De toepassing door de DVZ van een van die sancties doet geen afbreuk aan andere maatregelen die zouden kunnen worden genomen om de openbare orde en de nationale veiligheid te beschermen.

Myria is bezorgd over die sancties (2015)

Na de aanname van dat KB uitte Myria al zijn bezorgdheid over die sancties in zijn jaarverslag 2015:

- over de praktijk om gezinnen te scheiden: de tekst maakt het de administratie mogelijk om een ouder van de rest van zijn gezin te scheiden, om zuiver administratieve redenen en zonder rekening te houden met de negatieve impact van deze scheiding op het gezin en zijn begeleiding bij de terugkeer;
- over het belang van het kind dat uitdrukkelijk in aanmerking moet worden genomen, wat niet voorzien is bij de keuze van de sanctie noch bij de beslissing om het gezin te scheiden, en evenmin bij de beslissing tot vasthouding die daaruit voortvloeit.
- over het gebrek aan gradatie tussen de sancties en aan een voorafgaande waarschuwing.

Ook de evenredigheid van de maatregel ten opzichte van de eerbieding van het privé- en het gezinsleven (bekrachtigd in artikel 8 van het EVRM) doet vragen rijzen, net zoals het feit dat de sancties ook van toepassing op eenoudergezinnen.

De Raad van State spreekt zich uit over die sancties (april 2016)

Nadat verschillende organisaties beroep aantekenden, sprak de Raad van State zich in april 2016 in een arrest uit over het KB van 2014. De Raad van  State verduidelijkte dat de ‘sancties’ in kwestie administratieve politiemaatregelen en geen administratieve sancties zijn. Die hebben "noch tot voorwerp, noch tot doel het bestraffen van de gezinnen". Een beroep tegen die politiemaatregelen kan bij de rechtbanken van de rechterlijke orde ingediend worden.

De Raad van State annuleert trouwens twee van de drie voorziene "sancties": enerzijds de sanctie die de detentie voorziet van een volwassen gezinslid in een gesloten centrum. Ze vindt dat "dergelijke maatregel een disproportionele inmenging in het recht op gezinsleven lijkt" en dat zij "disproportioneel lijkt in verhouding met het beoogde doel".

Anderzijds annuleert de Raad van State ook de sanctie die eruit bestaat om heel het gezin in een gesloten centrum vast te houden in die mate dat het aangevochten koninklijk besluit de vereiste niet formuleert dat het gesloten centrum aangepast moet zijn aan de noden van het gezin (wat nochtans een wettelijke verplichting is). De raad verduidelijkt ten slotte dat de term ‘gezin’ ruim kan opgevat worden (en niet beperkt is tot alleen de vaders en de moeders).

Aanbevelingen van Myria over alternatieven voor detentie

Op zich is de creatie van een wettelijk kader voor de implementatie van nieuwe alternatieven voor detentie een positieve ontwikkeling. Toch lijdt de invoering van dat alternatieve systeem voor de detentie van gezinnen onder een tekort aan budget waardoor geen enkel extra personeelslid kan worden aangeworven. De implementatie verloopt nu dus op beperkte schaal. In april 2015 maakte de Dienst Vreemdelingenzaken een evaluatie, die niet publiek werd gemaakt.

De middelen voor de alternatieven voor detentie moeten dus versterkt worden. En er moet een regelmatige en transparante evaluatie komen om ze eventueel te verbeteren. Het respecteren van de eenheid van het gezin en de belangen van het kind moeten gewaarborgd worden bij alle administratieve beslissingen die minderjarige vreemdelingen aanbelangen.