Onvoldoende waarborgen voor de bescherming van de woonst

Het ontwerp dat ter discussie voorligt laat politieambtenaren toe een privéwoning te betreden waar minstens één irregulier verblijvende persoon of familie effectief verblijft, zonder dat de bewoners toestemming verlenen tot die woonstbetreding. Daarbij kan – zo nodig – dwang worden gebruikt, van 5h00 s’ morgens tot 21h00 ’s avonds. Deze maatregel wordt genomen met het oog op het aanhouden van personen en de gedwongen uitvoering van het bevel om het grondgebied te verlaten dat niet nageleefd wordt. Het ontwerp heeft enkel plaatsen op het oog waar zich al geïdentificeerde vreemdelingen bevinden, die al een bevel ontvingen om het grondgebied te verlaten. Het ontwerp viseert dus niet alle woningen waar zich personen in onwettig verblijf bevinden.

De Memorie van Toelichting vermeldt dat, bij de 1.903 adrescontroles die in 2016 werden doorgevoerd, slechts bij 7% van de vreemdelingen vastgesteld werd dat ze niet meewerkten. Myria is van mening dat het parlement een debat ten gronde niet mag uit de weg gaan, noch over de noodzaak, noch over de proportionaliteit van deze maatregel, rekening houdende met beginselen en cijfers. Het ontwerp heeft ernstige gevolgen voor de betrokken personen en in het bijzonder de kinderen.

Gezien het belang van het respect voor het privéleven en het huis, kan inmenging alleen maar onder strikte voorwaarden, waaraan het voorliggend ontwerp niet beantwoordt.

Myria merkt op dat:

- de tekst niet aangeeft dat de woonstbetreding slechts als ultiem middel kan worden ingezet, en maakt slechts lapidair melding van de omstandigheid van een vreemdeling die ‘niet meewerkt’ aan een verblijfsprocedure;
- de rechter zich beperkt tot het toelaten of niet van de maatregel, buiten elk gerechtelijk onderzoek en zonder reële controle op de uitwijzingsprocedure ;
- de rechter geen toezicht uitoefent over het zoeken naar documenten, wat helemaal aan de politie wordt overgelaten;
- geen enkel beroep voorzien is tegen de toelating door de onderzoeksrechter, wat ten koste gaat van een daadwerkelijk beroep;
- het ontwerp de Dienst Vreemdelingenzaken niet belet, na een weigering van een verzoek tot woonstbetreding door een onderzoeksrechter, om onmiddellijk daarna bij eenzelfde of andere territoriaal bevoegde onderzoeksrechter opnieuw een verzoek te doen tot woonstbetreding, bij dezelfde vreemdeling op hetzelfde adres;
- er geen enkele sanctie of herstel voorzien is voor een woonstbetreding of zoeking naar documenten die wederrechtelijk zou plaats vinden.

De woonstbetreding : een ernstige inmenging in het recht op eerbiediging van de woonst, die traumatiserend kan zijn voor alle bewoners van het huis, ook voor de kinderen

Een woonstbetreding is zonder enige twijfel een traumatiserende ervaring voor al de betrokken personen, in het bijzonder voor de kinderen, die vaak niet begrijpen wat er gebeurt en in paniek slaan. Dit is des te meer het geval daar de ouders soms zelf helemaal van hun stuk zijn en niet altijd in staat zijn om de situatie zo in te schatten dat ze hun kinderen gerust voldoende gerust kunnen stellen. Het feit dat de ouders hun kinderen dit gevoel van veiligheid niet kunnen geven, kan een belangrijke psychologische impact op hen hebben.

Enkele families getuigden bij Myria over de omstandigheden waarin ze thuis werden opgepakt: ’s ochtends heel vroeg, met een indrukwekkend aantal politie-agenten, de ouders die gehandboeid worden, zonder tijd om bagage te maken, afscheid te nemen van buren, vrienden en klasgenoten.

Het ontwerp voorziet niet in enige waarborgen om het belang van het kind te vrijwaren

Myria merkt op dat het ontwerp geen enkele waarborg bevat waarmee op een concrete manier rekening gehouden wordt met het belang van het kind. Een check list van Myria is sinds 2015 ter beschikking van de wetgever en alle betrokken auteurs (zie bijlage). Enkele voorbeelden: het ontwerp schrijft op geen enkele manier voor dat de betrokken actoren (rechters, ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken en politie-ambtenaren) rekening moeten houden met het belang van het kind en dat dit uit hun beslissingen moet blijken, noch dat de bevoegde overheden hiertoe worden gevormd zoals de Commissie voor de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties het aanbeveelt. Ook is er geen aandacht voor de aanbeveling van het Comité P dat maatschappelijk assistenten bijstand kunnen verlenen aan slachtoffers van ‘collateral damage’ bij woonstbetredingen.

Kan men, enerzijds, een verbod op aanhouding van kinderen op school tijdens de onderwijstijd stellen en, anderzijds toelaten dat de politie kinderen om 5h00 ’s morgens thuis uit bed komen lichten ? 

Een dwingend dispositief zonder omkadering

Het terugkeer- en verwijderingsbeleid wordt doorgaans het sluitstuk van het migratiebeleid genoemd. In deze regeerperiode wordt aan dit klassieke sluitstuk een bijzonder prominente plaats toegekend. Het Masterplan Gesloten Centra dat in mei 2017 door de regering werd goedgekeurd formuleert de doelstelling om tegen 2021, over een capaciteit van meer dan 1.066 plaatsen te beschikken (het gaat om een verdubbeling bijna). Het voorliggend Wetsontwerp wil een belangrijke schakel in het verwijderingsbeleid aanbrengen, dan wel versterken.

Wanneer, eerder, op 29 april 2017 de wetswijziging van kracht werd op grond waarvan de categorieën personen die in aanmerking komen voor gedwongen verwijderingen werden uitgebreid, garandeerde de wet als volgt “In geen geval mag de betrokkene verwijderd worden naar een land waar hij blootgesteld wordt aan een schending van het non-refoulementbeginsel”.

Hoe artikel 3 van het EVRM (dat foltering, onmenselijke of vernederende behandeling verbiedt) wordt nageleefd wanneer er geen sprake is van een asielverzoek, maakt op dit ogenblik onderwerp uit van debat. De uitkomst van dit debat heeft mogelijk een impact op personen bij wie een woonstbetreding zou plaatsvinden conform dit ontwerp.

Beide Commissies Vermeersch besteedden aandacht aan de ethische uitgangspunten waaraan het asiel- en migratiebeleid moeten voldoen, alvorens men het verwijderingsbeleid beoordeelt.

Het was verder het sluitstuk van de aanbevelingen van de tweede Commissie Vermeersch om een permanente Commissie in het leven te roepen, met ten minste twee opdrachten: a) “toezicht houden op de wijze waarop de aanbevelingen van de Vermeersch (I) en (II) commissies zijn opgevolgd of toegepast” en (b) “met regelmatige tussenpozen een algemene beleidsevaluatie uitvoeren - in de bredere context van het asiel- en immigratiebeleid”. Deze commissie moet een jaarverslag voor het Parlement opstellen, beschikken over de middelen en competenties die nodig zijn voor haar taken, gebaseerd zijn op “een representatieve samenstelling”, en deze “in alle onafhankelijkheid kunnen uitoefenen.”

Naast het uitblijven van enige opvolging van deze aanbevelingen en de actuele, zorgwekkende, onduidelijkheid over de wijze waarop België artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wordt eerbiedigt is er nog het gegeven dat België een van de laatste vier landen in de Europese Unie is die het optionele protocol bij het Verdrag tegen foltering (OPCAT) nog niet heeft geratificeerd, en in dit verband een onafhankelijke controle gericht op het voorkomen van onmenselijke en vernederende behandeling heeft ingesteld. Myria nodigt het Parlement en de Regering uit om, onder meer op grond van de hier aangehaalde elementen, de noodzaak en de proportionaliteit van de woonstbetredingen zoals voorzien in dit ontwerp, opnieuw aandachtig en zorgvuldig in overweging te nemen.