In deze zaak stelde Myria (het Federaal Migratiecentrum) zich burgerlijke partij, naast de twaalf slachtoffers en twee gespecialiseerde opvangcentra, ter ondersteuning van deze slachtoffers. Een van de opdrachten van Myria bestaat er net in de strijd tegen de mensenhandel en mensensmokkel te stimuleren. Om deze reden besloten wij om ons burgerlijke partij te stellen in deze symbolische zaak. De belangrijkste beklaagden in deze zaak zijn persoonlijkheden die mede omdat zij beschikken over aanzienlijke middelen de kwetsbaarheid van de slachtoffers versterken. De zaak begon in juni 2008 na het indienen van een klacht door een van de vermeende slachtoffers, die had weten te ontsnappen uit het hotel. Zij verklaarde dat zij gedwongen 7 dagen op 7 moest werken. Er werd een juridisch dossier geopend. Op verzoek van de arbeidsauditeur gingen sociale inspecteurs en politie naar het hotel met een huiszoekingsbevel afgegeven door de politierechter. Tijdens het bezoek werden talrijke mensen verhoord. De vermeende slachtoffers beklaagden de werkomstandigheden die een moderne slavernij inhielden: onhoudbare werktijden en een gebrek aan rustdagen of een vakantie, lage lonen die in België onbetaald bleven, inbeslagname van paspoorten, verbod om het hotel zonder begeleiding te verlaten, constante monitoring, beledigingen en misbruik, etc. Myria verheugd zich dat na vele jaren van voorbereidende procedurebesprekingen, eindelijk een inhoudelijke discussie kan plaatsvinden. Dit is een belangrijke stap in de bestrijding van mensenhandel, die in geen enkele vorm onbestraft mag blijven. Met dit proces wil Myria ook de aandacht vestigen op het feit dat de mensenhandel ook betrekking heeft op minder bekende vormen van uitbuiting, zoals huiselijk uitbuiting. Deze is veel moeilijker op te sporen, omdat het plaats grijpt in besloten kring. Myria hoopt dat het proces ook het bewustzijn over deze problematiek te verhogen bij sectoren zoals de hotelsector.