[Persbericht] Myria en het FIRM eisen daadwerkelijk rechtsmiddel voor ernstig zieke vreemdelingen
Op donderdag 11 april 2024 ontsnapte België opnieuw aan een waarschijnlijke veroordeling door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ons land heeft een verblijfsvergunning toegekend aan een ernstig zieke vrouw met de Georgische nationaliteit die in België wil blijven omdat ze acht dat de voor haar nodige medische zorg niet toegankelijk is in haar herkomstland. Het is een minnelijke schikking die een einde maakt aan de procedure voor het Hof (A. tegen België, nr. 52558/20).
Hoewel er na 15 jaar procederen eindelijk een oplossing is gevonden voor deze persoon, betreuren Myria en het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) het feit dat deze individuele minnelijke schikking op geen enkele manier het structurele probleem aanpakt: het gebrek aan een daadwerkelijk rechtsmiddel om een weigering van medische regularisatie aan te vechten. Het is de vierde zaak van dit type die voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens werd gebracht en die eindigde in een minnelijke schikking, zonder een uitspraak ten gronde die een structurele oplossing had kunnen opleggen.
Myria en het FIRM roepen de federale regering dan ook op om de wet aan te passen en een daadwerkelijk rechtsmiddel in te voeren in de procedure voor medische regularisatie.
In beroep moeten gaan bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is een van de gevolgen van het ontbreken van een daadwerkelijk rechtsmiddel in België. Het probleem is structureel en al lang bekend: ernstig zieke vreemdelingen hebben geen daadwerkelijk rechtsmiddel om een weigering van medisch verblijf door de Dienst Vreemdelingenzaken aan te vechten. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen kan de beslissing niet ten gronde onderzoeken, maar moet alleen nagaan of de Dienst Vreemdelingenzaken geen juridische fout heeft gemaakt, zoals het gebrek aan motivering van de beslissing. De federale Ombudsman had in 2016 in een onderzoeksrapport al op het probleem gewezen. Een daadwerkelijk rechtsmiddel zou de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in staat stellen om te onderzoeken of de verblijfsweigering voldoet aan de wettelijke criteria, op basis van de huidige medische situatie.
Sommige mensen worden daardoor jarenlang geconfronteerd met een “procedureel gepingpong”: de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen vernietigt de weigering van de Dienst Vreemdelingenzaken, die vervolgens een nieuwe weigeringsbeslissing neemt, die weer door de Raad vernietigd kan worden, enzovoort. Deze zieke mensen worden zo geconfronteerd met een langdurige procedure, en zien hun toch al precaire gezondheidstoestand ondertussen nog verslechteren.
De situatie van de persoon die in beroep ging bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vormt een perfecte illustratie van het probleem. In 2009 diende zij in België een medische regularisatieaanvraag in. De Dienst Vreemdelingenzaken weigerde en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen vernietigde vervolgens de weigering, wat leidde tot een carrousel van vernietigde weigeringsbeslissingen. Op 11 april 2024 kreeg ze een verblijfsvergunning, na een procedure van 15 jaar.
Het Grondwettelijk Hof en het Hof van Justitie van de Europese Unie hebben in het verleden gewezen op een schending van het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel voor ernstig zieke vreemdelingen in België, dat is vastgelegd in artikel 13 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Bij gebrek aan een daadwerkelijk rechtsmiddel is er voor veel mensen die hun weigering tot medische regularisatie willen aanvechten geen oplossing binnen een redelijke termijn. Voor Myria en het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens roept deze situatie ernstige vragen op over de gelijkheid van burgers voor de wet en het respect voor de rechtsstaat. België verleende uiteindelijk, voor het Europees Hof, een verblijfsvergunning die jarenlang systematisch geweigerd was. Maar in beroep gaan bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zou niet de enige manier mogen zijn om je rechten te laten respecteren.
Myria en het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens roepen de federale regering dan ook op om in de verblijfswet van 15 december 1980 of in het toekomstige Migratiewetboek een daadwerkelijk rechtsmiddel op te nemen voor ernstig zieke vreemdelingen die een weigering (ten gronde) tot medische verblijf aanvechten. Doet België dat niet, dan kan het zich verwachten aan nieuwe beroepen op Europees niveau, wat in de toekomst zou kunnen leiden tot een internationale veroordeling.