Myria heeft de wettelijke opdracht om de strijd tegen mensensmokkel te stimuleren. Met dat objectief voor ogen is het ook bevoegd om zich burgerlijke partij te stellen in zaken van mensensmokkel. Die burgerlijkepartijstellingen laten toe om zijn kennis over het fenomeen te verdiepen. De studie van de gerechtelijke dossiers draagt ook bij tot de evaluatie van het beleid. Een gelijkaardige rol speelt Myria ook in de strijd tegen mensenhandel. 

In dit dossier is sprake van 95 smokkelslachtoffers, uit Eritrea en Soedan. Onder hen bevonden zich tien minderjarigen. Het criminele netwerk organiseerde niet alleen smokkeltransporten naar het Verenigd Koninkrijk via de autosnelwegparkings richting Belgische kust, maar ook reistrajecten met valse documenten naar Canada. De bezwarende elementen in dit dossier werden voornamelijk verkregen via telefoontap. Daarin kwam onder meer het vervoer van migranten in koelwagens aan het licht, een levensgevaarlijke praktijk. Er zijn ook sms-berichten van slachtoffers die uit de koelwagens wilden bevrijd worden. 

Myria heeft zich in deze mensensmokkelzaak uitsluitend burgerlijke partij gesteld tegen negen personen ten aanzien van wie het gerechtelijk dossier sterk aannemelijk maakt dat ze een vermogensvoordeel verkregen of beoogden. De handelingen die aan de basis liggen van dat winstoogmerk kunnen zeer uiteenlopend zijn en het leveren van ondersteunende diensten omvatten, zoals het bewust verstoppen van een smokkelaar, geldtransfers verrichten voor smokkelaars, simkaarten op eigen naam kopen voor smokkelaars, valse documenten voor smokkelaars binnensmokkelen in een gesloten centrum, fungeren als contactpersoon tussen een smokkelaar in een gesloten centrum en zijn medeplichtigen... 

Het is strikt binnen zijn wettelijke opdrachten en bevoegdheden en na inzage van het gerechtelijk dossier dat Myria de beslissing nam om zich in dit dossier burgerlijke partij te stellen tegen dezen en tegen anderen niet. 

Het dossier is sterk beladen, om begrijpelijke redenen. Niet zozeer omdat de rechtszaak opnieuw duidelijk maakt dat mensensmokkelnetwerken professioneel en flexibel werken en daarbij alle beschikbare menselijke en praktische middelen aanwenden. Deze rechtszaak is vooral beladen omdat ze mogelijk aan het licht brengt hoe mensensmokkelaars ook burgers kunnen manipuleren en in hun modus operandi inschakelen. Daarom is het voor Myria des te belangrijker dat deze rechtszaak uitmaakt wie in deze zaak – als dader, mededader of medeplichtige – betrokken was bij mensensmokkel, een van de meest winstgevende criminele activiteiten van vandaag.  

Naast de smokkelhandelingen werpt deze zaak een andere vraag op: wat met hulp bij illegale migratie waarbij geen enkel winstoogmerk of directe betrokkenheid bij de smokkel kan aangevoerd worden? Dan komt men op het terrein van de – mogelijk – strafbare hulp bij illegale immigratie. Myria heeft sowieso niet de bevoegdheid om in rechte op te treden bij feiten van hulp aan illegale migratie, die mogelijk niet in de eerste plaats humanitair is. Maar het wijst wel op de moeilijkheden in dat verband, waarop dit dossier scherpstelt. 

Deze rechtszaak klaart misschien de inhoud en de definitie uit van het al dan niet humanitaire karakter van welbepaalde hulp bij illegale migratie. Personen die nu vervolgd worden voor mensensmokkel, als dader of medeplichtige, kunnen misschien betogen dat ze zich louter ingelaten hebben met hulp bij illegale migratie, dat wil zeggen zonder dat er zelfs maar sprake was van medeplichtigheid aan smokkel en zeker zonder dat er winst of een winstoogmerk was. Maar zelfs als dat het geval is, kan de rechter nog altijd bestraffend optreden als hij van mening is dat de geboden hulp het strikt humanitaire kader te boven gaat. 

Wat het extra moeilijk maakt, is dat er nog nauwelijks rechtspraak bestaat over strafbare hulp bij illegale migratie als op zichzelf staand misdrijf. Het strikt humanitaire karakter is tot op vandaag nog onvoldoende duidelijk afgebakend. En dat stelt burgers en organisaties die migranten humanitaire hulp bieden, voor daadwerkelijke dilemma’s en problemen. 

Myria beveelt aan dat de overheid beter informeert over deze complexe en gevoelige materie, ook al is er zeer weinig rechtspraak die haar daarbij van dienst kan zijn. Communiceren over wat wel mag, speelt daarom een richtinggevende rol. Het is uiterst belangrijk dat de overheid ondubbelzinnige signalen uitstuurt dat het bieden van humanitaire hulp aan migranten kan, mag én respectabel is. En het is minstens zo belangrijk dat diezelfde overheid ook beter en concreter afbakent tot waar die humanitaire hulp kan reiken. 

Een respectvolle benadering is essentieel zodat burgers die migranten humanitaire hulp willen bieden en hen thuis willen onthalen gerustgesteld worden en tegelijk ook eenduidig overtuigd worden om zich ver weg te houden van elk traject, elke handeling, elke transactie die zou gelinkt kunnen worden met het smokkelproces.  

Maar laat er verder geen twijfel over bestaan: dit is een proces over mensensmokkel. Myria heeft beslist zich burgerlijke partij te stellen, om de redenen die we hierboven aanhalen. Niet tegen alle beklaagden, maar alleen tegen die personen van wie, op grond van het dossier, aangetoond of sterk aannemelijk is dat ze een vermogensvoordeel beoogden of verkregen, en die zich dus mogelijk schuldig hebben gemaakt aan mensensmokkel.