Aankomen in een nieuw land en er een job vinden, het is een hele uitdaging. Dat gaat nog meer op voor vluchtelingen, die hun land vaak onvoorbereid moeten verlaten, en hier dikwijls maanden – jaren –wachten op definitief uitsluitsel over hun dossier. Zelfs na een erkenning zijn nog niet alle hindernissen genomen.

Dit onderzoeksrapport vertrekt van administratieve longitudinale data uit het Rijksregister en het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming. Op basis daarvan bestudeert het de socio-economische integratie van begunstigden van internationale bescherming (als vluchteling of subsidiair beschermde) in België die erkend werden in de periode 2001-2014 (36.540 personen). De onderzoekers vergeleken de cohortes van de personen die werden erkend in de periodes 2001-2006 en 2007-2009 met personen die werden erkend in de periode 2010-2014, om hun respectievelijke arbeidsmarktparticipatie te evalueren. Vijf jaar nadat ze een beschermingsstatus ontvingen, was 37% van de cohortes 2001-2006 en 2007-2009 effectief aan het werk. Voor de cohorte 2010-2014 was dat maar 29%. Waar dat kon worden nagegaan, voor de eerste twee met name, bleef die arbeidsmarktparticipatie wel stijgen. Bijvoorbeeld: 10 jaar na hun erkenning werkte ongeveer 50% van de personen die internationale bescherming kregen in de periode 2001-2006 effectief. Het aandeel personen dat ooit gewerkt heeft lag nog een pak hoger. 81% van die personen heeft minstens in de loop van een kwartaal gewerkt, voor 31 december 2014. Dat wil zeggen dat de meerderheid van hen in een formele job werkzaam was in de loop van hun verblijf, na hun erkenning, en ondanks het relatief kwetsbare karakter van deze groep. Eerste en latere werkzaamheidsperiodes duren vaak geen jaar, wat wijst op aanvankelijk kortere werkperiodes en hoge instabiliteit. Vandaar dat aan de duurzame arbeidsmarktintegratie nog moet worden gewerkt.