[Persbericht] Faciliteer de toegang tot de arbeidsmarkt voor het kerngezin van derdelandse studenten
Myria, het Federaal Migratiecentrum, publiceert vandaag de zesde katern van zijn jaarverslag Migratie in cijfers en in rechten 2022, getiteld Economische migratie, vrij verkeer en studenten.
In deze katern analyseert Myria de recentste cijfers ter zake en gaat het dieper in op drie thema’s: de omzetting van de studentenrichtlijn met een toelichting over het nieuwe zoekjaar; de publicatie van de studie over inschrijvingsformaliteiten van EU-burgers in het kader van de opdrachten die Myria heeft als monitoringorgaan van de richtlijn 2014/54; en de uitdagingen rond de toepassing van de sanctierichtlijn wat de effectieve toegang van werknemers in irregulier verblijf tot hun rechten betreft.
De huidige omvang van economische migratie in België wordt in deze katern vanuit verschillende invalshoeken belicht. Daarbij valt in de beschikbare cijfers voor 2021 een stijging op van alle indicatoren, na de dalingen die in 2020 zijn vastgesteld als gevolg van de COVID-crisis.
Zo zijn er in 2021 5.556 visa lang verblijf afgeleverd aan onderdanen van derde landen om professionele redenen, oftewel 23% meer dan in 2020. Indiërs blijven, zoals in de jaren daarvoor, de voornaamste begunstigden van die visa (24%). Het aantal eerste toelatingen tot arbeid stijgt eveneens in alle gewesten en dan vooral binnen het Vlaamse Gewest, waar 6.127 eerste toelatingen tot arbeid zijn uitgereikt, goed voor een stijging met 47% ten opzichte van 2020.
Naast economische migratie analyseert Myria ook de cijfers rond detacheringen, een grootschalig fenomeen dat gestaag verder aan belang wint. Detacheringen kaderen in het vrij verkeer van diensten, waarbij personen die in een bepaalde EU-lidstaat werken naar een andere lidstaat kunnen worden gedetacheerd door hun werkgever die daar een dienstenovereenkomst uitvoert. In 2021 werden 248.052 personen (voornamelijk werknemers en EU-burgers) gedetacheerd naar België. Met name het aandeel derdelanders onder de gedetacheerde werknemers is aanzienlijk gestegen, van 9% in 2017 tot 27% in 2021.
De jongste gegevens inzake eerste verblijfstitels toegekend aan in het buitenland geboren personen om redenen die verband houden met een bezoldigde activiteit hebben betrekking op 2020, een COVID-jaar. Met 32.129 eerste verblijfstitel die om dat motief afgeleverd zijn, is er sprake van een daling met 20% ten opzichte van 2019 (vóór COVID).
De gegevens over studentenmigratie vertonen eenzelfde trend: in 2021 werden er 10.767 visa lang verblijf toegekend om studieredenen, goed voor een stijging met 59% in vergelijking met 2020. Kameroeners blijven intussen de voornaamste begunstigden van dat type visum. Met 9.858 eerste verblijfstitels afgeleverd om studieredenen aan in het buitenland geboren vreemdelingen wordt 2020 ook in dat opzicht gekenmerkt door een sterke daling ten gevolge van de COVID-crisis (29% minder dan in 2019, vóór COVID).
Myria betreurt dat België de recente herziening van het verblijfsrecht van buitenlandse studenten (zomer 2021) niet heeft aangegrepen om het huidige verbod om te werken af te schaffen voor gezinsleden die derdelandse studenten vergezellen. Als die personen uit het kerngezin wel toegang tot de arbeidsmarkt krijgen, zouden zij actief kunnen bijdragen aan de samenleving en financieel minder afhankelijk zijn van de student. Daarnaast zou dat hun integratie bevorderen, zou België aantrekkelijker kunnen worden voor buitenlandse talenten en zou het huidige verschil in behandeling met onderzoekers worden rechtgezet. Gezinsleden die onderzoekers vergezellen hebben immers wel toegang tot de arbeidsmarkt. Myria pleit er om al die redenen voor dat de nieuwe wetgeving op dat punt wordt herzien.
Het is een grondbeginsel dat de rechten van een werknemer moeten worden gerespecteerd, zelfs als de betrokkenen hier irregulier verblijven. Toch zijn er tien jaar na de omzetting van de Europese sanctierichtlijn (die voorziet in sancties en maatregelen tegen werkgevers van derdelanders in irregulier verblijf maar ook in garanties die de rechten van werknemers beschermen) nog heel wat obstakels die werknemers in irregulier verblijf beletten om hun rechten in de praktijk te laten gelden. Zo hebben zij amper toegang tot informatie over hun recht om een klacht in te dienen als hun rechten worden geschonden en over het bestaan van instanties (zoals Myria) die hen kunnen ondersteunen wanneer zij besluiten om stappen te zetten. Bovendien speelt bij hen een enorme angst om vastgehouden te worden. Om deze obstakels te overwinnen, dringt concrete actie zich op volgens Myria en dat op meerdere niveaus. Zo pleit het er onder meer voor dat andere actoren de bevoegdheid krijgen toegewezen om in rechte op te treden teneinde onbetaalde lonen te recupereren die verschuldigd zijn aan werknemers die onderdanen van derde landen zijn in irregulier verblijf.