Nakende opening van gezinsunits binnen het gesloten centrum 127bis
Alles is nu klaar voor de opening van de sinds 2011 aangekondigde gezinsunits in het gesloten centrum 127bis. Dit is een significante stap in het Belgische migratiebeleid: gezinnen met kinderen worden opnieuw vastgehouden in een gesloten centrum. In 2009 had België nochtans een einde gemaakt aan deze praktijk, o.a. na de eerste veroordeling hiervoor door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. In 2006, 2010 en 2011 is België tot drie keer toe veroordeeld, niet omwille van het vasthouden van kinderen, wel om het vasthouden van kinderen in afwachting van hun verwijdering, in het centrum 127bis, in onmenselijke of vernederende omstandigheden (in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens).
In overeenstemming met de Europese wetgeving heeft België toen werk gemaakt van alternatieven voor de detentie van gezinnen. Van 2009 tot heden werden deze laatsten in principe niet langer in gesloten centra maar in terugkeerwoningen ondergebracht. In deze appartementen of open huisjes kunnen kinderen naar school blijven gaan en, in afwachting van hun verwijdering, een ‘normaal’ leven leiden. België speelde hiermee een voorbeeldrol in Europa.
Hoewel de praktijk veranderde, liet de Belgische wet daarentegen nog steeds toe dat gezinnen met kinderen in gesloten centra worden vastgehouden met het oog op hun verwijdering, op voorwaarde: dat het een maatregel is die pas in laatste instantie wordt genomen, voor een zo kort mogelijke periode en dat het centrum aan de behoeften van het kind is aangepast. Het is precies dit principe dat Myria nog steeds bekritiseert: een kind mag nooit worden vastgehouden om redenen die met zijn verblijfsstatuut te maken hebben, en dit moet in de wet verankerd worden. Volgens Myria bestaat er per definitie geen enkele vorm van detentie van kinderen die verenigbaar is met de eerbieding van hun grondrechten.
Dit standpunt wordt gedeeld door tal van specialisten en internationale instellingen. Iedereen is het erover eens dat detentie nefast is voor kinderen. Op middellange en lange termijn kan dit ernstige en traumatiserende gevolgen hebben voor hun lichamelijke en geestelijke gezondheid, ook al worden ze maar voor een zeer korte tijd en in relatief menswaardige omstandigheden vastgehouden.
In juni riep de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa de Belgische regering nogmaals op "geen praktijken uit het verleden te hanteren die de bescherming van de rechten van het kind in gevaar brengen". De Commissaris verwerpt ook het argument van de regering als zouden de alternatieven voor detentie niet de verwachte resultaten opleveren. Zij wijst erop dat een mogelijke oplossing voor dit probleem bestaat uit het opvoeren van de inspanningen om deze alternatieven te verbeteren, eerder dan het herinvoeren van detentie in gesloten centra. Myria sluit zich bij dit standpunt aan. De overheden benadrukken dan wel regelmatig hoe beperkt het aantal effectieve vertrekken vanuit die terugkeerwoningen wel is (37% verwijderingen, tegenover 34% ontsnappingen en 29% vrijlatingen in 2017), we mogen dit resultaat niet louter als een rekenoefening beschouwen. Een aantal gezinnen komt via deze terugkeerwoningen aan een frustrerend einde van een vaak lang migratieproject. Volgens Myria moeten er meer materiële en menselijke middelen worden vrijgemaakt voor de terugkeerwoningen en voor andere alternatieven, in plaats van opnieuw gezinnen op te sluiten.
Men kan zich niet alleen vragen stellen bij het principe zelf van de detentie van kinderen maar ook bij de omstandigheden waarin die gezinnen worden vastgehouden. Er is om te beginnen de infrastructuur, die Myria in mei bezocht: kleine en krappe woningen, waarin 6 tot 8 personen moeten samenleven, vlak naast de startbaan van de luchthaven van Zaventem. De lawaaihinder is er bijzonder groot en ondanks de aanpassingen, hebben mensen er echt het gevoel opgesloten te zitten. Bovendien is er ook de manier waarop die gezinnen worden vastgehouden. Het koninklijk besluit dat morgen van kracht wordt, heeft specifieke regels voor gezinnen opgenomen in het koninklijk besluit dat de werking van gesloten centra al regelt.
Zo maakt Myria zich ernstig zorgen onder andere om de nieuwe bepalingen die toestaan dat:
- een detentie tot één maand kan duren (14 dagen verlengbaar) zonder waarborg dat deze grens niet louter theoretisch is aangezien het aantal dagen na elke mislukte poging tot verwijdering meestal terug op nul wordt gezet;
- sommige gezinnen direct worden opgesloten zonder te hebben kunnen profiteren van alternatieven voor detentie als een van de leden van het gezin een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid, zonder dat deze begrippen duidelijk zijn gedefinieerd;
- om disciplinaire redenen een minderjarige van 16 jaar en ouder gedurende 24 uur in een "lokaal" te isoleren (zonder de toegang naar buiten te garanderen, zonder voorafgaande verwittiging, en zonder precisering over mogelijke bezoeken door de ouders). Voor de gezinnen kan dit tot traumatiserende situaties leiden.
Bovendien wordt niets gezegd over de aanpassing van de regels inzake het gebruik van dwang (die ook op kinderen van toepassing kunnen zijn), noch over het belang om rekening te houden met de eenheid van het gezin, noch over een opleiding over de rechten van het kind voor het personeel dat voor die gezinnen verantwoordelijk is. Het koninklijk besluit bepaalt dat tijdens de detentie het belang van het kind moet overwegen, maar zonder garanties te bieden over hoe hiermee in de praktijk rekening moet gehouden worden. In zijn advies over het ontwerp van koninklijk besluit dringt de Raad van State er echter op aan dat de tekst moet worden aangevuld met precieze regels om de effectieve naleving van de bepalingen van het Europees recht te waarborgen, met name om rekening te houden met het belang van het kind. Myria heeft over deze verschillende punten reeds aanbevelingen gedaan. We wijzen ook op de problematiek van het gebrek aan effectief toezicht op de detentie-omstandigheden, aangezien België nog steeds niet over een onafhankelijk nationaal preventiemechanisme beschikt (zoals bepaald door het OPCAT, het facultatief protocol bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering), en op het feit dat Myria het klachtensysteem binnen een gesloten centrum, dat toezicht zou moeten houden op de toepassing van de detentieregels (en op de toepassing van het koninklijk besluit), al ruim 10 jaar inefficiënt en ontoereikend vindt.
Binnen het kader van zijn opdracht om te waken over het respect van de grondrechten van vreemdelingen zal Myria zeer nauw toezien op de manier waarop deze gezinnen zullen worden vastgehouden en het zal er - net zoals het dit al vele jaren doet - bij de overheden blijven op aandringen meer in te zetten op alternatieven voor detentie (en op manieren om de efficiëntie ervan te verhogen), in plaats van repressieve en criminaliserende maatregelen, die zowel financieel als op vlak van mensenrechten nadelig uitvallen.