Myriatics #13: Terugkeer, detentie en verwijdering van vreemdelingen in 2019
De jaren 2018 en 2019 vertonen heel andere kenmerken dan de jaren voordien wat de gegevens inzake detentie in gesloten centra betreft. In 2018 werden in het centrum 127bis en in het centrum van Brugge immers met spoed plaatsen vrijgemaakt voor de detentie van transitmigranten. Het beheer van transitmigranten is ook veranderd: in 2018 waren er meer aanhoudingen in het kader van transit (+37% ten opzichte van 2017) en detentie na een van deze aanhoudingen kwam veel vaker voor (4% in 2016, 7% in 2017, 19% in 2018 en 31% in 2019).
Het aantal repatriëringen van transitmigranten neemt toe (gewoonlijk in de vorm van Dublinoverdrachten of bilaterale terugnames) maar verhoudingsgewijs gaat het nog altijd om een gering aantal van alle repatriëringen. Hoewel de Eritrese repatriëringen zijn toegenomen van 96 in 2017 tot 217 in 2019 en de Ethiopische repatriëringen van 16 in 2017 tot 47 in 2019, maken ze maar 7% uit van alle verwijderingen in 2019. Deze stijging weegt niet op tegen de daling van het aantal verwijderingen voor tal van andere nationaliteiten.
Hoewel het aantal uitgezette Eritreeërs en Ethiopiërs is toegenomen, hebben deze migranten minder kans om te worden verwijderd dan andere personen die gewoonlijk in gesloten centra worden vastgehouden. Het gevolg is zichtbaar in de sterke toename van het aantal vrijlatingen uit gesloten centra (17% in 2017 tegenover 40% in 2019). Eritreeërs, Soedanezen en Ethiopiërs zijn goed voor 41% van de vrijlatingen uit gesloten centra in 2019. Aangezien er in het algemeen meer vrijlatingen uit gesloten centra waren, daalde het aandeel van de verwijderingen uit gesloten centra. Het aandeel van verwijderingen uit gesloten centra per 100 eerste opsluitingen in een gesloten centrum is gedaald van 81% in 2017 tot 58% in 2019 (dat wil zeggen 58 personen die in 2019 uit een gesloten centrum zijn verwijderd per 100 vastgehouden personen in datzelfde jaar). Dat aandeel is met 9% bijzonder laag in het centrum 127bis, dat specifiek bestemd is voor transitmigranten, in vergelijking met het nationale gemiddelde van 58%.