MyriaDoc 10: België, op de weg naar het Verenigd Koninkrijk
Bij een uitvoerig onderzoek ontmoette Myria zowel de belangrijkste Belgische actoren (overheidsinstellingen en ngo's) als transitmigranten om de weinige betrouwbare gegevens die er zijn, te verzamelen en te analyseren. Hiervoor bestaat tot op vandaag geen tussen de verschillende overheidsinstellingen gecoördineerde methode. Bovendien reizen transitmigranten clandestien en vermijden ze elk contact met officiële instanties. Hun aantal is moeilijk in te schatten, ook omdat er geen enkele eensluidende definitie onder deskundigen. De Myriadoc definieert een transitmigrant op ons grondgebied als een onderdaan van een derde land, meestal in irregulier verblijf, die op doorreis is via België om zich in het Verenigd Koninkrijk te vestigen en die in eerste instantie niet van plan is zich in ons land te vestigen.
Het betreft voornamelijk Eritreeërs, Soedanezen en Irakezen. Het gaat om mannen tussen 17 en 25 jaar. Hun administratieve situatie varieert. Ze hebben asiel aangevraagd in een ander EU-land, hebben reeds een beschermingsstatus in een ander EU-land of hebben helemaal geen asiel aangevraagd. Ze reizen alleen of in groep. Ze vertrouwen dikwijls ook op smokkelnetwerken, afhankelijk van de beschikbare financiële middelen. Ze proberen in vrachtwagenopleggers te klimmen op autosnelwegparkings, aan boord te gaan van kleine bootjes of in de haven van Zeebrugge in ladingen te kruipen. Waar vroeger West-Vlaanderen er het meest mee te maken had, heeft het fenomeen zich nu over het hele land verspreid. Transitmigranten verblijven in het Maximiliaanpark, bij pleeggezinnen, in tehuizen voor daklozen, in safehouses en in kampen in het noorden van Frankrijk.
Van januari tot juli 2019 telde de Dienst Vreemdelingenzaken 5.233 administratieve aanhoudingen van transitmigranten; het is mogelijk dat dezelfde persoon meerdere keren geteld wordt. Bij 38% van de Eritreeërs, 33% van de Ethiopiërs en 24% van de Soedanezen gaat het bij deze aanhoudingen om minderjarigen. Deze statistieken moeten met de nodige voorzichtigheid worden gelezen. Het is momenteel onmogelijk om het werkelijke aantal transitmigranten te kennen en om te weten wat de belangrijkste nationaliteiten zijn. Smokkelnetwerken opereren onder de radar.
Het is niet verwonderlijk dat de havens van het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Frankrijk, Nederland en België, waaronder Zeebrugge en Calais, het meest populair zijn. Calais ontwikkelde een versterkte veiligheidsaanpak die een verplaatsing van de transitmigranten naar Zeebrugge teweegbracht. In deze context investeert de Britse Border Force zowel in materieel als in personeel in de haven van Calais, die de meeste veerboten naar het Verenigd Koninkrijk bedient en slechts in mindere mate in de haven van Zeebrugge.
Deze rechten omvatten voornamelijk het recht op:
- menselijke waardigheid: de basisbehoeften (voeding, onderdak, kleding) worden hoofdzakelijk geboden door niet-gouvernementele organisaties (deels ondersteund door gewestelijke actoren zoals de Brusselse Gewestregering) en door burgers.
- informatie: voldoende geïnformeerd zijn in een taal die men begrijpt om een geïnformeerde beslissing te kunnen nemen over de toekomst.
- vrijheid en het verbod op foltering: administratieve aanhoudingen zijn de laatste jaren sterk toegenomen, vooral van transitmigranten, en meer in het bijzonder van Eritreeërs. Tussen 2014 en 2018 was er bijna een verdrievoudiging van hun aanhoudingen, ook al hebben zij vaak bescherming nodig en kunnen ze zelden naar hun land van herkomst worden teruggestuurd. Het Dublin-systeem wordt hier vaak toegepast, hoewel dit in de praktijk niet effectief blijkt te zijn. Vaak worden transitmigranten gearresteerd zonder dat een effectieve overdracht op korte termijn mogelijk is.
Ten slotte is het signaleren van minderjarige transitmigranten van cruciaal belang, gezien hun talrijke aanwezigheid onder de transitmigranten en om het hoger belang van het kind in acht te nemen.
Vele transitmigranten worden het slachtoffer van mensensmokkelaars. Hun getuigenissen en informatie zijn cruciaal in de strijd tegen de mensensmokkel. Transitmigranten moeten ook gezien worden als nuttige bronnen in het kader van opsporing. Een klimaat van vertrouwen is essentieel om het businessmodel van de smokkelaars te doorbreken.
Het verzamelen van betrouwbare, transparante en vergelijkbare gegevens over het fenomeen transitmigratie.
De consolidatie van de humanitaire hub en, waar nodig, de oprichting van humanitaire hubs in andere regio's die worden beheerd door goed opgeleid personeel (met een specifieke opleiding in het opsporen van mogelijke mensensmokkel).
Effectieve bescherming van minderjarigen, door verhoogde waakzaamheid door de politie, prioritaire toewijzing van een voogd en een aangepaste werking van de opvangcentra.
Een flexibelere toepassing van de Dublinverordening voor de behandeling in België van verzoeken om internationale bescherming van transitmigranten die zich in een kwetsbare situatie bevinden (soevereiniteitsclausule).
Burgers die humanitaire hulp verlenen mogen niet geïntimideerd of bedreigd worden met strafrechtelijke vervolging (art. 77 van de Vreemdelingenwet).