Detentie en verwijdering zijn essentiële instrumenten binnen elke migratiepolitiek en moeten op een efficiënte en coherente wijze georganiseerd zijn. Maar zij vormen ook oorden en risico momenten voor de grondrechten van vreemdelingen, waarbij in het bijzonder de vrijheid van vreemdelingen ingeperkt wordt, en plaatsen hen in een situatie van kwetsbaarheid. Door de omzetting van de terugkeerrichtlijn is sinds 2011 het Belgische landschap inzake detentie en verwijdering van migranten sterk veranderd.

Myria, het Federaal Migratiecentrum, maakte een synthese van de hervormingen, de wijzigingen en de huidige situatie na de omzetting van deze richtlijn. Daarbij wordt er bijzondere aandacht gevestigd op de impact van de hervormingen op de grondrechten van vreemdelingen en op de efficiëntie van het systeem. Het spanningsveld tussen deze beide dimensies vormt het zwaartepunt van deze analyse.

De richtlijn reikt België verschillende instrumenten aan met de dubbele doelstelling om de vrijwillige terugkeer van vreemdelingen in irregulier verblijf aan te moedigen en de efficiëntie te verhogen van het uitvoeren van verwijderingsbeslissingen.

Zo werd, om de vrijwillige terugkeer aan te moedigen, de standaardtermijn waarbinnen de vreemdeling gevolg moet geven aan de verwijderingsbeslissing verlengd tot dertig dagen terwijl dit voordien in het algemeen slechts een termijn van vijf dagen betrof. Het Bureau voor de begeleiding bij vrijwillige vertrek (SEFOR) werd opgericht binnen de Dienst Vreemdelingenzaken. Een omzendbrief preciseert de rol van de lokale administraties bij de kennisgeving en de opvolging van het bevel om het grondgebied te verlaten. Daarnaast werd een ‘terugkeertraject’ ingevoerd in de Opvangwet.

Het principe van de trapsgewijze uitzetting is van toepassing op personen die geen vrijwillig gevolg geven aan de verwijderingsbeslissing. Dat houdt de mogelijkheid in om ten aanzien van deze personen dwingende maatregelen toe te passen, waarbij voorafgaand eerst de minder zware dwangmaatregelen en alternatieven voor detentie worden aangewend. Slechts in geval van noodzakelijkheid kan gekozen worden voor detentie, gedwongen verwijdering en een verbod om gedurende een bepaalde periode terug te keren op het grondgebied van de Europese Unie. De terugkeerrichtlijn legt België ook de verplichting op om een efficiënt controlemechanisme uit te bouwen dat toeziet op de uitvoering van de gedwongen verwijderingen. Er wordt dieper ingegaan op de rol van de AIG en het respect voor de grondrechten van vreemdelingen in geval van gedwongen verwijdering.

Het Centrum stelt eveneens de beschikbare cijfers voor en maakt een analyse van de weerspiegeling die ze zijn van het detentie- en verwijderingsbeleid.

Myria maakt gebruik van verschillende indicatoren om aan te geven op welke wijze het Belgisch migratiebeleid werd herzien en of de doelstellingen van de terugkeerrichtlijn werden bereikt. Zeventien aanbevelingen worden voorgesteld, die kunnen dienen als reflectie instrument voor zowel de actoren op het terrein als voor de bevoegde overheden voor het verder uitwerken van een correct en noodzakelijk detentie- en verwijderingsbeleid.