Het Europees juridisch kader moedigt het aanbieden van alternatieven aan. De opvangrichtlijn, die in juli 2015 had moeten zijn omgezet in Belgisch recht, vermeldt uitdrukkelijk dat de lidstaten alternatieve maatregelen moeten voorzien voor de detentie van asielzoekers, zoals "het zich regelmatig melden bij de overheid, het stellen van een borgsom of een verplichting om op een bepaalde plaats te blijven". De terugkeerrichtlijn bepaalt dat detentie een maatregel is die pas in laatste instantie mag worden gebruikt maar legt als dusdanig geen verplichting op om alternatieven uit te werken. Toch bepaalt het Terugkeerhandboek, dat in 2015 door de Europese Commissie werd opgesteld, dat die bepaling impliceert dat elke lidstaat alternatieven voor detentie moet voorzien in zijn nationale wetgeving. Die alternatieven kunnen uiteraard alleen maar aan de vreemdeling in irregulier verblijf worden opgelegd wanneer de termijn voor vrijwillig vertrek verstreken is.

België beschikt momenteel niet over alternatieven voor detentie in gesloten centra voor volwassenen. Er zou echter wel inspiratie kunnen worden gehaald uit de maatregelen die in de wetgeving werden opgenomen als preventieve maatregelen om het risico op onderduiken te vermijden (regelmatige aanmelding bij de gemeentelijke overheid, overhandiging van een kopie van een identiteitsdocument, financiële waarborgen), waar trouwens nog altijd onvoldoende gebruik wordt van gemaakt. Overal ter wereld bestaan er andere alternatieve maatregelen, zoals de aanduiding van een borgsteller, de keuze van een woonplaats, de aanduiding van een woning, het wonen in een gemeenschap of huisarrest.

Voor gezinnen met minderjarige kinderen werden twee types van alternatieven opgezet: thuisverblijf in het kader van een overeenkomst en terugkeerwoningen.

Thuisverblijf in het kader van een overeenkomst

Gezinnen in irregulier verblijf, die in hun levensonderhoud kunnen voorzien, mogen in de eigen woning verblijven (thuisverblijf ) als alternatief voor detentie, als ze zich aan bepaalde voorwaarden houden, waarbij sancties kunnen worden opgelegd als die niet worden nageleefd. De Raad van State heeft zich in april 2016 uitgesproken over het koninklijk besluit dat de inhoud bepaalt van de overeenkomst tussen de DVZ en het gezin. Die overeenkomst moet ondertekend worden door het gezin om thuis te mogen verblijven als alternatief voor zijn detentie (en omvat de sancties die van toepassing zijn bij niet-naleving van de bepalingen van de overeenkomst). Ze besliste dat  twee van de drie voorziene sancties geannuleerd moesten worden (de detentie van een volwassen gezinslid in een gesloten centrum en de detentie van het hele gezin in een gesloten centrum).

Na de aanname van dit koninklijk besluit in 2014 uitte Myria zijn bezorgdheid over die sancties, zoals over de scheiding van de gezinsleden (en het in overweging nemen van het hoger belang van het kind) en over het gebrek aan gradatie tussen de sancties en de voorafgaande waarschuwing.

De invoering van dit systeem van alternatieven voor detentie van gezinnen lijdt onder een gebrek aan financiële middelen, waardoor geen enkel bijkomend personeelslid kan worden aangeworven. Het wordt op dit moment dus op beperkte schaal uitgevoerd. In april 2015 werd een evaluatie uitgevoerd door de DVZ, die niet publiek werd gemaakt.

Terugkeerwoningen

Sinds 2008 worden gezinnen in irregulier verblijf die het voorwerp zijn van een verwijderingsbeslissing of die naar de grens worden teruggedreven en aan wie een beslissing tot detentie werd betekend, ondergebracht in terugkeerwoningen die door de DVZ worden beheerd. Ze vormen een alternatief voor hun detentie in een gesloten centrum. Er zijn op dit moment 27 woonunits verspreid over vijf sites.

In 2015 kregen 161 gezinnen daar een onderkomen als alternatief voor detentie. Dat vertegenwoordigt in totaal 580 personen, van wie 328 minderjarige kinderen.

Van de 149 gezinnen die de terugkeerwoningen verlieten in 2015, hebben 21 gezinnen een verblijfstitel verkregen als vluchteling of als begunstigde van subsidiaire bescherming, zijn 3 gezinnen vrijwillig teruggekeerd, werden 9 gezinnen gerepatrieerd, waarvan 4 onder begeleiding en 2 met een special fligh, werden 27 gezinnen teruggedreven, hebben 2 gezinnen het voorwerp uitgemaakt van een Dublin-overdracht, werden 29 gezinnen in vrijheid gesteld en zijn 58 gezinnen verdwenen.

Het opzetten van terugkeerwoningen als alternatief voor detentie voor gezinnen met minderjarige kinderen is een positieve ontwikkeling.

Niettemin heeft Myria toch al een aantal problematische punten aangehaald die zich bij de concrete uitvoering van dit project voordoen (tekort aan materiaal voor de kinderen, beperkte toegang tot onderwijs, scheiding van de gezinnen, beperkte sociale begeleiding,...). Die elementen blijken ook uit de studie die in 2015 door het platform Kinderen op de Vlucht werd uitgevoerd over de detentie van kinderen in gezinnen in België. Ook hier wordt nadrukkelijk gewezen op de problemen in verband met transparantie (ontbreken van de publicatie van de jaarcijfers en van evaluatieverslagen) en met monitoring. Het platform besluit dat zelfs indien die tekortkomingen een negatieve uitwerking hebben op de situatie van de kinderen, die alternatieve terugkeerwoningen toch "een must zijn voor België indien men een humaan migratiebeleid wil voeren dat de internationale verplichtingen respecteert".

Geüpdatet uittreksel van het hoofdstuk Terugkeer, detentie en verwijdering van het rapport Migratie in cijfers en in rechten 2016. Consulteer de pdf voor een versie met alle juridische referenties.