Deze acties kaderden in het Europese initiatief “Joint Action Day labour exploitation”, dat wordt ondersteund door EUROPOL en waaraan 21 EU-lidstaten deelnamen. Deze Joint Action Day werd aangestuurd door Nederland, vanuit zijn huidig voorzitterschap van de Europese Unie.

In de periode tussen zaterdag 28 mei en zaterdag 4 juni werden in 21 EU-lidstaten gemeenschappelijke actiedagen georganiseerd waarbij in risicosectoren gerichte controles naar economische uitbuiting werden georganiseerd. Ook in België werden in die periode 12 acties georganiseerd, verspreid over het hele land.

Daarbij zorgde de Sociale Inspectie van de FOD Sociale Zekerheid voor de organisatie van de controles, in samenwerking met de Federale Gerechtelijke Politie. Zowel de Directie voor de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit als de provinciale directies van de Federale Gerechtelijke Politie verleenden hun actieve steun. Naargelang van de sector en de locatie werden ook andere diensten bij de controles betrokken, met name de diensten Toezicht op de Sociale Wetten en Toezicht op het Welzijn op het Werk, de Wooninspectie, Douane en Accijnzen. Ook de lokale politie verleende bij vele acties ondersteuning. Bovendien werden de arbeidsauditeurs ingelicht en gaven ook zij bij meerdere acties actieve ondersteuning aan deze initiatieven, die zich in enkele gevallen vertaalde in opdrachten tot het nemen van bijzondere maatregelen (inbeslagname van gegevens, nemen van foto’s, aanhoudingen).

Focus op transportsector en handcarwashes

De meeste controles vonden plaats in de transportsector en in de sector van de handcarwashes.

Werknemers werden grondig verhoord omtrent hun werk- en woonomstandigheden. Gezien het in vele gevallen om buitenlandse arbeidskrachten ging, werd een beroep gedaan op beëdigde tolken.

In de beide sectoren werden indicaties van economische uitbuiting vastgesteld.

In de transportsector wordt de regelgeving inzake de arbeidsomstandigheden vaak niet gerespecteerd. Oost-Europese vrachtwagenchauffeurs moeten soms gedurende onaanvaardbaar lange periodes verblijven en slapen in de cabine van hun vrachtwagen, die geparkeerd staat op plaatsen waar onvoldoende sanitaire voorzieningen zijn. De wegpolitie controleerde of het verbod op het doorbrengen van de normale wekelijkse zgn. “lange rust” in de vrachtwagencabine werd overtreden en legde de betrokken buitenlandse werkgevers daarvoor boetes op die 1.800 EUR per chauffeur bedragen. Ook de lonen en rijtijden werden gecontroleerd. Deze chauffeurs zijn vaak maandenlang van huis.

Uiteraard is, naast de vraag of hier sprake is van economische uitbuiting, ook het aspect van de toepasselijkheid van het buitenlandse (bv. Roemeense) dan wel Belgische arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht een belangrijk luik van het onderzoek : met andere woorden, vallen de betrokken werknemers onder bv. het Roemeense dan wel het Belgische socialezekerheidsstelsel en zijn Roemeense dan wel Belgische lonen verschuldigd. Of hoe sociale dumping en economische uitbuiting soms hand in hand gaan. Ook deze aspecten zullen bij het verder onderzoek worden bekeken.

Ook in Nederland werd op 29 mei in de transportsector een soortgelijke actie georganiseerd. Daar werden controles georganiseerd op 10 grote parkeerplaatsen, waar vrachtwagens met overwegend Oost-Europese chauffeurs vaak voor langere tijd geparkeerd staan. Juist vanwege het feit dat de transportsector vooral een internationale sector is, is het van belang om dit ook in Europees verband aan te pakken.

Ook in de sector van de handcarwashes troffen de sociaal inspecteurs indicaties van economische uitbuiting aan: onaanvaardbare werkomstandigheden, erbarmelijke huisvesting, de werkgever die de identiteitsdocumenten van zijn werknemers afneemt, niet uitbetalen van lonen, misleiding van werknemers door hen een schijnzelfstandig statuut op te dringen.

Andere sectoren

Ook in nog andere sectoren werden in deze periode gerichte multidisciplinaire controles uitgevoerd: nachtwinkels, phoneshops, tuinbouw, vleesverwerking, bouw, lompenhandel, afvalverwerking, garages, horeca. Ook in sommige van deze sectoren werden indicaties van economische uitbuiting gevonden en zullen sommige van deze controles aanleiding geven tot verder onderzoek.

Cijfers

In totaal werden 57 locaties en 187 arbeidskrachten gecontroleerd. Er werden aanzienlijk sociaalrechtelijke inbreuken vastgesteld : 35 werknemers waren niet DIMONA-gemeld (geen aangifte van de tewerkstelling bij de RSZ), 14 buitenlandse werknemers werden tewerkgesteld zonder arbeidsvergunning, 10 hiervan verbleven illegaal in het land, 3 buitenlandse zelfstandigen waren aan het werk zonder beroepskaart, voor 9 werknemers werd de regelgeving inzake gelegenheidsarbeid niet gerespecteerd, 15 werknemers werden niet gemeld via het systeem van aanwezigheidsregistratie verplicht in de vleesverwerking Checkinatwork, voor 46 werknemers werd de wetgeving inzake deeltijdse arbeid niet gerespecteerd, 14 arbeidskrachten werkten met een statuut van vermoede schijnzelfstandigheid, in 1 geval was geen arbeidsongevallenverzekering afgesloten, en verder was 1 werknemer aan het werk terwijl hij ziekteuitkeringen genoot.

Op 7 locaties (11 betrokken ondernemingen) werden indicatoren vastgesteld die wezen op economische uitbuiting. In deze gevallen werd gerapporteerd aan de arbeidsauditeur of wordt verder onderzoek gevoerd.

Bijzondere maatregelen

Er werd bij de controles een beroep gedaan op beëdigde tolken. Verder hebben de sociaal inspecteurs bij deze controles hun onderzoeksbevoegdheden maximaal aangewend : er werden opsporingen verricht in bedrijfslokalen, er werden foto’s genomen, documenten en digitale gegevens werden in beslag genomen.

In 2 gevallen werd op last van de arbeidsauditeur de uitbating verzegeld; in 1 geval werd ook een woonpand verzegeld nadat de Wooninspectie het onbewoonbaar had verklaard. Eén uitbater van een carwash werd op last van de arbeidsauditeur aangehouden.

Geen van de personen die potentieel slachtoffer waren van ernstige economische uitbuiting werd naar een gespecialiseerd opvangcentrum voor slachtoffers van mensenhandel verwezen. De 3 erkende opvangcentra (Payoke, Pag-Asa en Sürya) waren vooraf op de hoogte gebracht van deze Joint Action Day. In de praktijk blijkt het voor de sociaal inspecteurs niet evident zelfs duidelijke slachtoffers van manifeste economische uitbuiting ertoe te bewegen zich door een dergelijk opvangcentrum te laten begeleiden. Slachtoffers zijn vaak heel terughoudend om verklaringen af te leggen, staan vaak duidelijk onder druk vanwege hun werkgevers.

Economische uitbuiting op de internationale agenda

Uit een en ander blijkt dat het fenomeen “economische uitbuiting” steeds hoger op de internationale politieke agenda staat en dat ons land op het vlak van de bestrijding van dit fenomeen internationaal een prominente positie inneemt. Het besef groeit dat het tewerkstellen van mensen in schrijnende omstandigheden mensenhandel kan uitmaken. Mensenhandel door economische uitbuiting wordt in de Belgische strafwet omschreven als : “de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van de controle over hem met als doel het verrichten van werk of het verlenen van diensten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid”.

Er is in Europees verband de afgelopen jaren stijgende aandacht voor het fenomeen economische uitbuiting. Vaak wordt mensenhandel/uitbuiting nog steeds gelijkgesteld aan gedwongen prostitutie. Maar economische uitbuiting vindt ook in andere sectoren plaats, hetgeen bij deze Joint Action Day labour exploitation duidelijk werd.

De deelnemende Europese landen kwamen vooraf overeen bij dit initiatief enkele nieuwe methodieken aan te wenden, met de actieve steun van Europol. Op een voorafgaande coördinatievergadering bij Europol, waar ook de Belgische Sociale Inspectie aan deelnam, werden een aantal vernieuwende methoden van internationale samenwerking afgesproken.

Zo waren bij controles van Roemeense transportondernemingen ook 2 Roemeense arbeidsinspecteurs aanwezig, hetgeen de voorbereiding, uitvoering en opvolging van de controles heeft bevorderd.

Gedurende de hele duur van de actieperiode was bij Europol in Den Haag een coördinatiecentrum actief, waar ook een vertegenwoordiger van de Belgische Sociale Inspectie actief meewerkte aan de afstemming van de acties en aan het faciliteren van de informatie-uitwisseling tussen de deelnemende landen. Elk land kon “special requests” uitsturen naar een andere lidstaat met verzoeken tot het aanleveren van informatie of het stellen van onderzoeksdaden door inspectiediensten. Deze informatie-uitwisseling blijft niet beperkt tot de duur van deze JAD-periode, ook na de acties zal nog informatie worden uitgewisseld omtrent de gecontroleerde bedrijven.

Naast de eigenlijke vaststellingen van sociale fraude en economische uitbuiting heeft deze Europese Joint Action Day labour exploitation gezorgd voor een nauwe samenwerking tussen diverse diensten in ons land, in de eerste plaats tussen politie en inspectiediensten. Daarnaast heeft het aangetoond dat samenwerking tussen inspectiediensten in landen van oorsprong en bestemming mogelijk is en effectief kan zijn. De faciliterende rol van Europol dient hier onderstreept, die zijn traditionele scope heeft verbreed door ook sociale-inspectiediensten een rol te geven bij de coördinatie van acties ter bestrijding van economische uitbuiting.

Persmededeling van 8 juni 2016