De leden van uw familie – gemachtigd om zich met u te herenigen – moeten zich binnen de 8 werkdagen na hun aankomst in België aanmelden bij de gemeente van de plaats waar u woont. Dat bepaalt een omzendbrief uit 2007. De gemeente zal ze inschrijven in het vreemdelingenregister en ze een elektronische kaart A (gelijkwaardig aan het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister – beperkte duur) uitreiken, geldig voor één jaar en verlengbaar. 

Voorafgaand aan elke inschrijving in het register controleert de gemeente de effectieve verblijfplaats. In afwachting van hun elektronische kaart A ontvangen de leden van uw familie een Bijlage 15.

Gedurende 5 jaar zal de elektronische kaart A met één jaar verlengd worden indien het familielid nog steeds voldoet aan de voor- waarden voor gezinshereniging (beperkt en voorwaardelijk verblijf) (artikel 13, lid 3 van de vreemdelingenwet).

Het familielid moet deze verlenging aanvragen bij de gemeente van uw verblijfplaats tussen de 45ste en de 30ste dag voor de vervaldag van de kaart. De gemeente stelt de Dienst Vreemdelingenzaken hiervan in kennis, die zal nagaan of de voorwaarden tot gezinshereniging nog steeds vervuld zijn. De gemeente controleert ook of het familielid nog steeds met u samenwoont. In geval van verhuizing waarschuwt u de gemeente.

Vader en moeder van een NBMV

Als u de vader of moeder bent van een NBMV die een internationale bescherming geniet, is de voorwaarde van stabiele, regelmatige en toereikende bestaansmiddelen evenmin van toepassing op het moment van de verlenging van uw verblijfskaart, behalve bij de omzetting van het verblijf van beperkte duur (A-kaart) naar een verblijf van onbeperkte duur (B-kaart) (Art. 13 §1, 4e lid van de vreemdelingenwet en arrest 121/2013 van het Grondwettelijke Hof).

Na afloop van deze periode van vijf jaar, kan een onbeperkt verblijfsrecht verkregen worden (elektronische kaart B – gelijkwaardig aan het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister), indien er nog steeds voldaan wordt aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 10 (bijv. samenwoonst, of voldoende bestaansmiddelen indien dit een voorwaarde was op het ogenblik van de toekenning van het visum). Indien dit niet het geval is, weigert de Dienst Vreemdelingenzaken het onbeperkt verblijfsrecht en wordt een nieuw verblijfsrecht van beperkte duur toegekend. Dit nieuw beperkt verblijfsrecht zal de jaren nadien vernieuwd worden als aan alle volgende voorwaarden voldaan (artikel 13, lid 3 van de vreemdelingenwet):

  1. uw familielid beschikt over voldoende bestaansmiddelen;
  2. uw familielid heeft een ziekteverzekering; 
  3. uw familielid vormt geen gevaar voor de openbare orde of veiligheid.

Opmerking: familieleden van begunstigden van internationale bescherming zullen nooit een onbeperkt verblijf kunnen verwerven vooraleer de internationale beschermde zelf een onbeperkt verblijf heeft verworven.

De leden van uw familie die u in België komen vervoegen, verkrijgen niet (automatisch) de vluchtelingen- of subsidiaire beschermingsstatus. Zij hebben echter de mogelijkheid om een asielaanvraag in hun naam in te dienen. Deze aanvraag zal in het licht van de inhoud van uw asielaanvraag onderzocht worden.

Intrekking of weigering tot verlenging van de verblijfsvergunning

Tijdens de eerste 5 jaren van het verblijf in België, zullen uw familieleden moeten bewijzen dat de voorwaarden tot gezinshereniging nog steeds vervuld zijn. Indien de Dienst Vreemdelingenzaken van oordeel is dat uw familieleden niet langer aan de voorwaarden voldoen, kan hij een beslissing nemen om een einde te stellen aan het verblijf van de familiele- den en de verblijfskaart intrekken. Dat zou het geval kunnen zijn, als zij (artikel 11 § 2 van de vreemdelingenwet):

  • niet meer voldoen aan de voorwaarden die werden gesteld aan de toekenning van het visum;
  • geen echt huwelijksleven of gezinsleven meer onderhouden;
  • in het kader van een geregistreerd partnerschap, met iemand anders getrouwd zijn of een duurzame relatie met iemand anders hebben;
  • het huwelijk, het partnerschap of de adoptie uitsluitend voor de toegang tot of het verblijf in België hebben afgesloten.

Er kan ook een einde worden gesteld aan het verblijfsrecht indien u of uw familielid valse of misleidende informatie (of vervalste documenten) heeft gebruikt in het kader van de gezinsherenigingsprocedure, of wanneer u of uw familielid fraude heeft gepleegd of andere onwettige middelen heeft gebruikt die hebben bijgedragen tot het verkrijgen van het verblijf (artikel 74/20 § 2, lid 1 en 74/21, lid 2 van de vreemdelingenwet).

In bepaalde gevallen kan uw verblijfsrecht als begunstigde van internationale bescherming worden beëindigd of ingetrokken (zie voorwaarden artikel 11, §3, lid 1 tot lid 3 van de vreemdelingenwet). Er kan in dat geval ook een einde gesteld worden aan het verblijfsrecht van uw familieleden (artikel 11, §3, lid 4 van de vreemdelingenwet).

De Belgische overheid mag, om te beslissen of de verblijfsvergunning kan worden verlengd of hernieuwd, controles uitvoeren m.n. om na te gaan of er gegronde vermoedens van fraude zijn en of u de voorwaarden tot gezinshereniging nog altijd vervult (artikelen 11 § 2, lid 3 en 74/20 § 4 van de vreemdelingenwet).

Aldus kan de Dienst Vreemdelingenzaken de verblijfstitel van een familielid bijvoorbeeld intrekken wanneer het familielid niet meer met u samenwoont of wanneer u niet meer voldoet aan de voorwaarde van stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen.

Opgelet, ook op het moment van de verlenging van de verblijfskaart van uw familieleden bent u vrijgesteld van de voorwaarden van stabiele, regelmatige en toereikende bestaansmiddelen, voldoende huisvesting en ziekteverzekering wanneer de aanvraag tot gezinshereniging werd ingediend binnen de termijn van één jaar na de toekenning van uw beschermingsstatus en als de band met uw familieleden reeds bestond voor uw aankomst in België.

Wanneer de inkomensvoorwaarde van toepassing is op de verlenging, is de Dienst Vreemdelingenzaken ook verplicht om de bijdragen van andere familieleden aan het inkomen van het huishouden in aanmerking te nemen (artikel 16, 1 a van Richtlijn 2003/86/EG).

Bovendien bepaalt de wet dat de Dienst Vreemdelingenzaken bij een beslissing om de verblijfskaart in te trekken ook rekening moet houden met de aard en de hechtheid van de gezinsband, de duur van het verblijf in België en de familiale, culturele en sociale banden met het land van herkomst (artikelen 11 § 2, lid 5 en 74/20, §2, lid 2 en 74/21, lid. 4 van de vreemdelingenwet).

Ook moet de overheid rekening houden met de situatie van slachtoffers van familiaal geweld, die de woonst hebben verlaten en nood hebben aan bescherming (artikel 11 § 2, lid 4 van de vreemdelingenwet).

Indien de Dienst Vreemdelingenzaken de verblijfsvergunning van uw familielid intrekt en een bevel om het grondgebied te verlaten (of een bevel tot terugbrenging) afgeeft, ontvangt uw familielid een "Bijlage 14ter" en wordt zijn elektronische kaart A ingetrokken. Wanneer enkel de verblijfsvergunning wordt ingetrokken, zonder afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten, ontvangt uw familielid een "Bijlage 37". Hiertegen kan uw familielid beroep aantekenen voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen binnen 30 dagen vanaf de kennisgeving. Uw familielid ontvangt dan een «Bijlage 35» in afwachting van de beslissing over het beroep. Dit verblijfsdocument is maandelijks verlengbaar.