Volgens Myria zou een dergelijke stijging, vergeleken met de bedragen die van toepassing zijn in andere Europese landen, een onevenredige belemmering kunnen vormen bij de toegang tot de nationaliteit en het EU-burgerschap. Het voorstel zou de verkrijging van de nationaliteit (en van de afgeleide rechten, zoals het stemrecht) voor bepaalde personen (en hun minderjarige kinderen die wettig in België verblijven) bemoeilijken, louter op basis van hun vermogenssituatie (of die van hun ouders). Discriminatie op basis van vermogen wordt door talrijke internationale verdragen verboden.

Myria wijst er ook op dat zo’n groot bedrag voor vrouwen moeilijker te betalen zou zijn dan voor mannen.