De beklaagde wordt vervolgd voor feiten van mensensmokkel met verzwarende omstandigheden.  Eveneens wordt hij beschuldigd van tewerkstellingsfraude. In ruil voor een vergoeding zou de beklaagde hebben toegestaan dat derden, werkten op naam van de beklaagde en met gebruikmaking van de identiteitspapieren van de beklaagde. Concreet zou de beklaagde 1/3de van de inkomsten van het slachtoffer hebben opgestreken.

De beklaagde ontkent iedere betrokkenheid bij de feiten. Een internationale politiebevraging wees uit dat de beklaagde voor gelijkaardige feiten ook gekend is te Oostenrijk. Ondanks de ontkenning van de beklaagde oordeelt de rechtbank de lastens hem geformuleerde feiten bewezen.