België heeft gekozen voor een multidisciplinaire aanpak van de strijd tegen mensenhandel. Naast de vervolging van de daders gaat daarbij specifieke aandacht naar de slachtoffers. De slachtoffers worden naar de gespecialiseerde centra doorverwezen door de diensten van de politie of de arbeidsinspectie die hen ontdekken bij controles. Andere diensten, zoals sociale diensten of diensten voor rechtsbijstand, parketten, arbeidsauditoraten, verenigingen die vreemdelingen helpen of individuele burgers nemen eveneens rechtstreeks contact op met de betrokken centra.

Opvanghuis en/of ambulante begeleiding

Vaak kan het slachtoffer nergens anders terecht dan in het milieu waar het werd uitgebuit of waar het niet veilig is. Daarom beschikken de centra over een ‘opvanghuis’ op een geheim adres waar slachtoffers voor een beperkte tijd kunnen verblijven. Daarna wordt de begeleiding ambulant. Als opvang in het opvanghuis niet nodig blijkt, kan rechtstreeks voor een ambulante begeleiding worden gekozen.

Begeleidingsplan

De centra werken met multidisciplinaire teams van opvoeders, maatschappelijke assistenten, criminologen ... Ze bieden een begeleidingsplan aan met drie componenten:

1. Psychosociale en medische hulp

Doel is om de slachtoffers te helpen om hun ervaring en de opgelopen trauma’s te verwerken, hun leven weer op de rails te krijgen en samen een realistisch toekomstproject uit te tekenen. Dat kan bijvoorbeeld door het slachtoffer te begeleiden bij de inschrijving voor een taalcursus, een beroepsopleiding of bij het actief zoeken naar een job.

2. Administratieve begeleiding

Hierbij gaat het in de eerste plaats om begeleiding bij de aanvraag van de documenten die verbonden zijn aan het slachtofferstatuut van mensenhandel: bijlage 15 (45 dagen bedenktijd), attest van immatriculatie (3 maanden, verlengbaar), bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister (6 maanden, verlengbaar) en regularisatie. Wenst het slachtoffer terugkeren naar zijn land van herkomst? Dan neemt het gespecialiseerde centrum contact op met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) om zijn vrijwillige terugkeer te organiseren. Zo nodig worden ook de familie ter plaatse of lokale organisaties gecontacteerd.

3. Juridische hulp

De centra verdedigen de rechten en de belangen van het slachtoffer tijdens de gerechtelijke procedure die loopt met betrekking tot de feiten van mensenhandel waarvan hij of zij het slachtoffer is. Dat doen ze door te informeren en de bijstand van een advocaat voor te stellen. Het slachtoffer beslist autonoom om zich al dan niet burgerlijke partij te stellen in de zaak. Ook de gespecialiseerde centra kunnen dat, in eigen naam of in naam van het slachtoffer.

Minderjarigen

De centra zijn structureel niet aangepast om minderjarigen op te vangen. Minderjarige slachtoffers van mensenhandel worden daarom in principe opgevangen in centra voor niet-begeleide minderjarigen / slachtoffers mensenhandel zoals Minor-Ndako in Vlaanderen en Brussel en Espéranto in Wallonië. In tegenstelling tot Espéranto beschikt Minor-Ndako niet over een beveiligde structuur en richt het zich tot een ruimer publiek dan alleen minderjarige vreemdelingen die vermoedelijk het slachtoffer zijn van mensenhandel.

In 2002 werd een voogdijsysteem opgestart voor niet-begeleide minderjarigen. Elke niet-begeleide minderjarige krijgt daarbij een voogd toegewezen. Die is belast met de bescherming van de minderjarige en moet over zijn belangen waken.